-
Inspiraties en bronnen
De periode waarin we thans leven kenmerkt zich door het sterker wordende besef dat we op veel fronten de grenzen van onze systemen zijn genaderd. Er is veel aandacht voor sociaal- maatschappelijke fenomenen, zoals participatie, schuldenproblematiek etc. Economisch doen we het op basis van de oude vertrouwde criteria kennelijk goed, maar in de onderstroom zijn er twijfels. Het consumentenvertrouwen daalt, kapitaalsmarkten stagneren. De monetaire systemen kraken na de mondiale crisis van 2008 nog steeds. Door de tijd en de globalisering zijn we ons bewust geworden van een mondiaal klimaatprobleem. De bedreiging van de biodiversiteit wordt allerwege gevoeld. Van tijd tot tijd zijn er alarmerende berichten over uitstervende rassen in flora en fauna. De ‘plastic soep’ in de oceanen en de bedreiging daarvan voor het leven in zee houd de gemoederen in toenemende mate bezig. Er is een oprukkende ICT golf, twijfels over oude technieken en soms grote schandalen ( sjoemelsoftware). Er is een debat over privacy gaande. We hebben het over herijking van onze governance systemen. Er is een grimmig debat gaande over de verdeling van de lasten over burgers en de industrie ten behoeve van klimaat maatregelen of andere interventies. We zien in de wereld om ons heen footloose capital van bedrijven en personen letterlijk de wereld overvliegen met een eigen, voor instituties ongecontroleerde dynamiek. De systemen rondom arbeid zijn hoognodig aan herijking toe. Zie de opkomst van de ZZP ‘ ers met nieuwe werkwijzen. De veel geprezen internationale mobiliteit van arbeid betekent naast grote voordelen ook nieuwe vragen. De arbeidsethiek verandert, er is behoefte aan levenslange leerprocessen, de toekomst van het pensioenstelsel is aan de orde. Er blijken schaduwzijden te zitten aan die mooie Internet technologie (o.a. de Darknet ). Er lijkt behoefte om een generatiekloof te overbruggen. De oude babyboomers treden terug, jongere generaties met nieuw drijfveren treden aan. Daar zit veel positief nieuws. Er is veel nieuw ondernemerschap, nieuwe fantastisch technologie en innovaties die handreikingen bieden voor oplossingen op micro- , macro – en globaal niveau. Kortom : Schumpeter met zijn lange golventheorie zou smullen. Het oude sterft af ( met pijn ) en de nieuwe golf ( met hoera ) dient zich keihard aan. Zijn creative destruction is overal waarneembaar.
Internationalisering is voor al deze fenomenen een sterk katalyserende factor. Zie b.v. de protesten van jongeren in diverse Europese landen. Alle internationale congressen en overlegvormen ten spijt, beleidsmakers geven ( nog) geen duidelijk turning point aan. Er zijn handelsoorlogen in mondiaal verband gaande. Geo-politiek is een nieuw belangrijk begrip geworden. Het monetaire systeem staat ook in mondiaal opzicht onder druk. In Europa zijn er breuklijnen. Is de Brexit een incident met weliswaar enorme consequenties, maar wellicht toch incidenteel voor het verenigde Europa ? Of is het de voorloper van nieuwe bewegingen die leiden tot herordeningen. Noord versus Zuid ? De kanteling van de mondiale machtsverhoudingen is onmiskenbaar gaande. Landen als China en Zuid-Korea zijn al lang niet meer het goedkope domein voor de Westerse Industrie, maar hebben zich ontwikkeld tot wereldspelers op cultureel, sportief, economisch en vooral ook technologisch gebied. Zie o.a. de ontwikkelingen op het gebied van communicatietechnologie ( het 5G debat), waterstof en watertechnologie, innovaties in de sfeer van energietransities, artificial intelligence. De Chinese “settlements” lijken de oude Zijderoutes nieuw leven in te blazen ( Sri Lanka, Piraeus Port, Italië ). De opkomst van China als mondiale monetaire autoriteit ( de RMD ) is slechts een kwestie van tijd. Voor een land als Nederland zijn deze ontwikkelingen gezien de openheid van ons land uiterst cruciaal .
Tegen deze geschetste achtergrond zijn er nieuwe positieve ontwikkelingen . Gewezen zij op een nieuw fenomeen nl. de snelle opkomst van vaak zichzelf organiserende groepen van burgers. Bijna altijd vertrekkend vanuit een gezamenlijk belang. Deze processen kunnen divers van aard zijn. Er zijn vormen die geïnitieerd zijn overheden, b.v. zelfbeheer van de openbare buitenruimte. Of nog verder gaand: ontwikkel maar als groep bewoners van een bepaalde wijk de wijk zelf. We zien dat soort collectieven in vele landen komen. In Duitsland vormen van EnergieGesellschafts (de GBR om gezamenlijk energie op te wekken en te distribueren ). In alle delen van de UK zien we de ontwikkeling van de zgn. development trusts op velerlei gebied belast met economische ontwikkelingen, dienstverlening en milieumaatregelen. We citeren hier Herman Tjeenk Willink ( 2019) [1] die onderscheidt maakt tussen liberaal burgerschap (gericht op rechten) en republikeins burgerschap gericht op ‘plichten’ . Citaat :
Zo is inmiddels de nadruk op twee andere vormen van republikeins burgerschap[1] komen te liggen. Allereerst het particulier initiatief als noodzakelijke aanvulling op of tegenwicht tegen overheid of markt. Het richt zich op maatschappelijke noden die politiek worden verwaarloosd, commercieel minder interessant zijn of tussen overheid en markt bekneld raken. Daarnaast zijn er de nieuwe sociale bewegingen: netwerken van burgers. Het idee van de ‘commons’ is hier een voorbeeld van .
De behoefte om dit essay te schrijven kwam voort uit twijfels en zoekrichtingen in mijn vakgebied, te duiden als economisch politiek [2]. De macro economische politiek is sterk verankerd in wat wel wordt genoemd de lineaire economie . De economie van de groei. Maar inmiddels zijn er geheel nieuwe fenomenen die vragen om een herijking van de ( oude ) macro economische principes. Natuurlijk blijven er de basis regels rondom productie – en verdelingsvraagstukken, arbeidsmarktvraagstukken , de gedragsvariabelen als consumptieve bestedingen, de besparingen, de voorraadvorming en de investeringen, en niet in de laatste plaats de overheidsuitgaven en interventies. Er zijn en blijven sterke interdependenties met het buitenland in de vorm van exporten en importen van goederen, arbeid en kapitaal. En ook de interdependenties met de monetaire systemen , natuurlijke bronnen en energie zijn relevant. De macro economische wetenschap werd verrijkt door meer aandacht voor sectorale differentiaties. Zelfs jaargangen van de productiefactoren werden in de loop der jaren geïntroduceerd. Daarbij komt dat de interdependenties in de loop der jaren eerder groter dan kleiner werden, b.v door meer internationalisering. Maar ook veranderingen en schokken van het monetaire systeem, institutionele en trendmatige verschuivingen , b.v. op de arbeidsmarkt spelen een grote rol . Er kwamen naast het Centraal Plan Bureau ook nieuwe bureaus als het Sociaal Cultureel Planbureau , Planbureau voor de Leefomgeving. En verder zijn er vele adviesorganen, verschillende facetkenniscentra [3] en een veelheid aan regionale en thematische koepels en adviserende organisaties. [4]
Tussen alle ( politieke ) bedrijven door spelen er ook nog eens diverse uitermate gevoelige dossiers. Het Zorgdossier, de veiligheid, het onderwijs, het openbaar bestuur. Stuk voor stuk sterke aandacht vragende onderwerpen die ook naast verbale beschouwingen , om kwantificering vragen . Een voorbeeld in de sfeer van de luchtvaart. We doelen op de interventies van de Nederlandse overheid door zich een pakket aandelen te verwerven in Air France. Het lijkt op een trendbreuk in het denken over de rol van de overheid in de economische ordening. Nogal principieel , met als argument : De betekenis van Schiphol voor de Nederlandse economie. En hier ten dele aan verwant . De gedachte wisselingen rondom de vliegakkoorden rondom Schiphol/ Lelystad etc.. en de effecten hiervan op de komende beleidsontwikkeling van de luchtvaart. Nogal een heet hangijzer. Ter toelichting : Volgens de MER 2018 mag Schiphol doorgroeien. Met 40.000 vliegbewegingen. Lelystad zou uitwijkluchthaven moeten worden voor bestaande carriers. Er ligt ook aan akkoord uit 2008. [5] De twijfels over het “gereken” bij politici en ( vaak zeer goed geïnformeerde ) burgerij groeien. En last but not least de klemmende vraag : hoe verhouden deze interventies zich met het klimaatsdenken ? Gaan we ons vliieggedrag veranderen en wat betekent voor de economie.
En dan het klimaatsdenken zelf. Niet alleen meer de wereldwijde berichten over ernstige pieken in de vernatting en verdroging, ook partijen die zich anders gaan organiseren . De vele ( concept ) akkoorden van de klimaatstafels betekent het betreden van een nieuw domein. Met dus ook andere methodologieën . De uitdagende toevoeging is dat het klimaatsdebat niet alleen maar een ( centrale ) overheidsthema is[6] , maar lijkt steeds breder gedragen te worden in de samenleving. Gele hesjes, 5000 “stakende “ scholieren op het Malieveld, zondag 10 maart 2019 liepen 40.000 mensen, jong en oud, in de regen op de Dam in Amsterdam. Op het moment van dit schrijven wachten we nog op de rekenpartijen van het CPB en het Planbureau voor de Leefomgeving rondom de klimaatakkoorden, die nog geen akkoorden zijn . De Moment of Thruth nadert en veel interessante, nieuwe beleidsontwikkeling op allerlei niveaus kondigt zich aan.
Los van alle politieke implicaties rijzen er diverse ( deels wetenschappelijke )vragen:
- Staan onze macro economische principes nog wel overeind tegen de achtergrond van dit fors schuivende decor. ? [7]
- Gegeven deze forse systeemsprongen rijst de vraag wat hebben we geleerd , van de effecten en de interventies rondom majeure gebeurtenissen die in het verleden gebeurden. B.v. het verlies van de maakindustrie ( RSV ) , of het herstel van de oliecrisis in de begin tachtiger jaren , of veel recenter : Waarom zijn vragen rondom de gaswinning niet of slecht geagendeerd rondom de posities in termen van luxe en maatschappelijke schade die daaruit voortkwam ?
- Moet de hier later te noemen lineaire economie niet worden ge- herprogrammeerd tot een circulaire economie ? Wat betekent zoiets voor alle governance verhoudingen en systemen die we hebben .? [8] Het gaat toch niet alleen over materialenketens, maar ook, of misschien wel juist om business proces re-engineering ?
- Zijn wij wel in staat om met rekenmodellen die qua structuur en parameters deels zijn ontworpen in andere referentietijdvakken dit soort nieuwe paradigmaverschuivingen en systeemverschuivingen als klimaatsinterventies te prognotiseren ?
- Onze grote rekenmeester het Centraal Plan Bureau heeft ook in de macro –economische wereld een zeer sterke reputatie tot ver over onze landsgrenzen. De daar gebruikte econometrische modellen behoren in dat vakgebied tot de wereldtop. [9]
- Maar gaan we wel op de juiste wijze met dit soort waardevolle informatie om ? Zijn contingency- achtige benaderingswijzen niet een veel beter alternatief dan een straight forward achtige rekentechnieken .? Nou weet het CPB dat natuurlijk ook wel, bijna als geen ander. Maar moet de politiek niet op een andere manier leren omgaan met onzekerheden, met turbulentie en veranderende complexiteit? Zijn scenarioplanning ( welke varianten zijn er denkbaar)[10] en vroegtijdige contingency planning ( wat te doen als er iets fout gaat ) niet veel betere wegen waar men meer op kan vertrouwen dan de klassieke lineaire benaderingen en projecties die daaruit volgen. ? Daarbij geassisteerd door uitstekende adviezen van onze planbureaus.
In dit essay zullen we stapsgewijs vanuit een historisch perspectief op zoek gaan naar antwoorden op deze vragen . De historie beperkt zich hier tot de na-oorlogse periode. We gaan in op de vraag hoe de wisselingen in de economische percepties en strategieën hebben geleid tot nieuwe concepten. Aan het slot zullen handreikingen doen voor nieuwe zienswijzen en paradigma’s . We hebben geprobeerd een en ander te larderen met verwijzingen naar bronnen en referentie materiaal .
-
Even terug in de tijd.
Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde Nederland zich in een snel tempo tot een goed ontwikkeld land. De groei zat er al vrij snel in. Een kleine rimpeling in 1952 agv de Koreacrisis maar verder het goed. De jaren 50 was een decennium met sterke centrale geleiding, vooral van lonen en prijzen[11]. Het parool was “de broekriem aanhalen “, eerst orde op zaken. Er was een College van Rijksbemiddelaars die stuurden op alle economische politieke parameters, later overgenomen door de Centraal Economisch Commissie ( CEC )[12]. Grootste prioriteit: Werk, Werk, Werk .. en het bouwen van Huizen, Huizen,… ( De woningnood was Volksvijand numero 1) . Er was een naoorlogse geboortegolf en uitgestelde huwelijken en die mensen moesten allemaal wonen. Iedereen schikte zich daarin. Van tijd tot tijd een dipje, zoals de Bestedingsbeperking in 1957, maar rustig aan. Het polderen was begonnen, iedereen deed mee. De bloei kwam in de jaren 60 . De invoering van de vrije zaterdag in 1963 als belonend toetje op de jaren van zuinigheid. Nu gingen we groeien, dan was er ook wat te verdelen. En wie zorgde voor de groei, jawel de overheid. [13]En vooral welke sector groeit het hardst, die moesten we hebben, ongeacht de maatschappelijke effecten. De formele instituties volgden. De CEC werd het hoogste voorportaal van de Onderraad van de ministerraad., de REA ( Raad van Economische Aangelegenheden) met het Centraal Planbureau als de centrale metrische rekenmotor. Goed geregeld. We dachten in termen van C ( Conjunctuur ) en S ( Structuur ) . De C schommelde om de S heen. Soms waren er wat dipjes rondom de C (b.v. de depressie-achtige jaren als 1957 en 1963 , nou ja depressie J , dat noemden we zo ) , maar Keynes had ons al in de jaren 30 tijdens de grote depressie geleerd hoe dat moest. Bij een depressie gaat de OVERHEID anti-cyclisch. Ipv te bezuinigen gaan we als overheid extra geld uitgeven. Vooral de bouw heeft daarvan enorm geprofiteerd. Gelukkig was de C maar tijdelijk [14]. De S daar ging het om en dus gingen we voor de langere termijn, uitmondend in nog meer planmachtig werken.[15]
Helaas een kink in de kabel . We schrijven 1973. Iedereen was vergeten dat er energie een cruciale productiefactor is. Alle micro en macro economische relaties, de zgn. productiefuncties waren gevormd rond Kapitaal en Arbeid. Energie kwam op dat moment, ook bij het CPB, nog niet voor. [16] Er brak een nieuw tijdperk aan. De economisch politiek werd enigszins bijgesteld. Naast de oude Adam Smith ( de Klassieken) en John Maynard Keynes ( de Keynesianen uit de jaren 30), ook aandacht voor de uit de USA over komen waaien monetaristen onder leiding van Milton Friedman. [17] Ook wel de Neo-Klassieken genoemd. Er werd uiteraard ook veel gerekend en bestuurd in het Ministerie van Financiën, uiteindelijk komt alles samen op het Korte Voorhout 7 ( KV7) .
Er was ook al een Centraal Economisch Plan ( het CEP), en de Macro Economisch Verkenningen ( de MEV ) , beide publicaties bestaan nog steeds. Hiermee worden de kaders voor de overheidsfinanciën gedefinieerd.[18] Nu kwam ook de Middellange Termijn Planningen uit te brengen door het CPB. En een energieparagraaf. De Comptabiliteitswet werd aangepast met middellange termijn ramingen [19] .
Intermezzo : Merk op hoe vaak de woorden Centraal en Planmatig in alle benamingen terugkomen. Dat is geen semantisch toeval. Het zat – en nog een beetje zit – in de genen. In die zin wijkt onze economische geschiedenis, of liever die van West Europa want onze buurlanden vertoonde dezelfde trekjes, niet sterk af van de communistische economisch politiek. Let wel deze overeenkomst geldt slechts voor het planelement in de economisch politieke benadering.
Medio jaren 70 kwam er een nieuw chique overheidsorgaan de WRR,[20] bedacht o.a. door Joop den Uyl, vanuit zijn witte villa op nummer 2 op het statige Plein 1813 in Den Haag ( er was nog geen torentje ) . Aan de overkant was op nummer 4 nog een mooie witte villa vrij ( De Haagse White House ) , dus daar moest die WRR maar komen. Hoofddoel van de WRR. Formuleer Wetenschappelijk onderbouwd regeringsbeleid vooral gericht op de langere termijn. Sjeng Kremers ( KVP) moest dat vormgeven met heel veel geld.
Zelf had ik het genoegen hieraan mee te mogen werken als staflid in de eerste jaren. De WRR ontwikkelde toen de zgn. ATV , de Algemene Toekomst Verkenning, hoe zou Nederland eruit ( moeten ?) zien in 2000, toen zo’n 25 jaar verder. De grootste en meest omvangrijke toekomstverkenning in Nederland ooit gemaakt. De benadering was integraal. De beste denkers van Nederland op ca. 20 maatschappelijke thema’s gedurende 2 jaar in conclaaf, met hun staven, een onderzoeksbudget van vele miljoenen. De wetenschappelijk directeur was een econometrist, prof. J.S. Cramer. [21] Hoe toekomstverkenning eigenlijk moest was nog niet uitgevonden. In het denken hierover kwam de term Verrassingsvrij boven. Lineair denken bij uitstek, integraal dat wel, maar vooral geen gekke dingen. De maakbaarheid (de term uit de jaren 70 ) stond centraal . En we liepen over het Plein 1813 van nummer 4 naar nummer 2, waar de Minister President glom van trots. Want “zijn” geleerden zorgden voor werk, sociale gelijkheid, mooie inkomens verdeling[22]. Wat wilde je nog meer?
Natuurlijk was de inkt nog niet droog ( de ATV verscheen in 1977) of de werkelijkheid toonde al afwijkingen. Helemaal versterkt door de 2E Oliecrisis begin jaren 80 en de afbraak van de maakindustrie in Nederland ( scheepsbouw, textiel etc.. ) . Het lineaire en metrische denken zat diep in alle vormen van beleidsvorming. Er werden uitvoerige modules ontwikkeld op welke wijze beleid moest geanalyseerd en vooral ook gekwantificeerd. Beleidsvoorstellen zonder grondige cijfermatige analyses haalde de eindstreep niet. [23]
De maakbaarheid zat op vele beleidsterreinen. Voorbeeld : De zorgsector: We citeren de cover van het smaakmakende studierapport van de Stuurgroep Toekomstscenario’s Gezondheidszorg [24] , wat eindigt met : “Uitgangspunt bij dit project is steeds geweest dat de toekomst maakbaar is en de zorg voor ouderen in Amsterdam ook. “ Het lineaire en metrisch denken werd uitgevoerd tot op het niveau van Zorg op Bestelling en zelfs een Zorgsysteem per Stadsdeel !! En wat te denken van de volkshuisvesting, het cruciale beleidsterrein van de eerste naoorlogse decennia, waar de term “merit good “[25] voor was bedacht. Een merit good is een goed dat niet spontaan door krachten van aanbod en vraag op een markt tot stand komt en dus de overheid moet interveniëren. Lange tijd hebben we het geloofd.
-
Het verrassingsvrije/lineair denken voorbij en forse barsten in de groei.
Voor de Toekomstdenkers was er iets nieuws bedacht. Niet door de overheid of door de kenniswereld, maar door Shell. Scenarioplanning. De basisgedachte was : Toekomstverkenningen is juist worstelen met onzekerheid ipv het Verrassingsvrije van de WRR. De benadering van scenario denken is : If… What .. . Het maakt kwetsbaarheden zichtbaar. [26] Natuurlijk volgde ook het CPB met deze exercities, met vele periodieke publicaties. Waarbij het CPB stelselmatig terecht aangeeft dat een scenariostudie geen voorspelling is, en zeker geen voorkeursvariant. [27]
Inmiddels was het denken in de jaren ‘70 in sterke mate bepaald door niet alleen de schaarste ontstaan door de oliecrisis, maar vooral ook door het rapport van Dennis Meadows en Donella Meadows[28] , die de basis legde voorde club Rome, nog heden ten dage actief. Centraal staat de uitputtingsproblematiek van de aarde. Grenzen aan de groei, in plaats groei als panacee. Recentelijk wordt dit rapport vaak geciteerd in verband met de klimaatsthematiek. Deze verwijzing is niet geheel juist, bij Meadows ging het puur over de uitputting van grondstoffen.
Door deze gebeurtenissen werd veel nieuw denken geëntameerd. Begrippen als footprint, ideeën over afvalkringen sluiten kwamen op. Heden te dage vergelijkbaar met circulariteit. De milieu economie kwam op. We spreken van zgn. expretiale effecten , ongecompenseerde effecten in de economische politiek. De termen zijn ontwikkeld door en de naam hieraan verbonden is prof. Bob Goudswaard met zijn standaard boekwerk “Ongeprijsde Schaarste” . [29] Het bekende voorbeeld : Zeker nu snakken mensen in overbevolkte steden naar schone lucht. Maar er is geen markt voor schone lucht met prijsvorming.
- Onder leiding van prof. Jan Pen werd aan de Rijks Universiteit van Groningen nieuw denken ontwikkeld over het Nationaal Inkomen, niet de magische grootheid waar alleen groei op past, maar het streven zou moeten zijn een Sustainable National Income [30] .
- Ook nieuw denken ontstond door het zgn. probabilistische ramen als tegenstelling van deterministisch denken en ramen. Vooral aan de TU Delft werd in deze veel aan onderzoek gedaan. De redenering is simpel. De kans op een zekere gebeurtenis ( plezierig, maar vooral onplezierig ) in de ruimtelijke omgeving of bij een ruimtelijk project kan wellicht klein zijn of zelf miniem , maar als de gebeurtenis zich toch voordoet kunnen de effecten enorm zijn. Het bekende voorbeeld : De Noordzee slaat over de dijk, met enorme verliezen. [31] Het probabilistisch verlies is dus de kans X het (maatschappelijk) verlies.
- In het begin van de jaren ’80 ontstond een nieuwe crisis, volledig onvoorzien en voor het naoorlogse Nederland met nauwelijks begrepen en voorstelbare economische repercussies. De rentevoet steeg tot torenhoog, evenals de inflatie.[32] De werkloosheid ontwikkelde zich met van ca. 150.000 tot ruim 800.000 in een rap tempo. Alle ramingen waren verdwenen. Het was pompen of verzuipen. Los van het markt falen was een kernvraag : Functioneren overheden nog wel adequaat?
- Voor de vraag naar het functioneren van de overheden werd in juni 1979 de Commissie Hoofdstructuur Rijksdienst geïnstalleerd , de zgn. commissie Vonhoff. In 1980 volgde het rapport; “Elk Kent de Laan die Derwaart Gaat[33]” . De conclusie : De rijksdienst moet drastisch op de schop,. Afslanken, afstoten en decentralisatie naar lokale bestuurlijke partijen was het parool. Er volgde een omvangrijke Heroverwegingsoperatie met drastisch conclusies op een breed front. [34]
- Maar na een rampzalig begin werd in dat decennium de upswingh weer gevonden.
-
Geloven in de marktwerking.
- De overgang van de jaren ‘80 naar de jaren ’90 stond in economisch politieke zin in de context van de herontdekking van de markt. De markt bracht ook veel, er was weer economische groei, en dus was er wat te verdelen.
- Wat allerwege werd beseft dat een correctie nodig op het proces van wat werd genoemd de verstatelijking. [35]De verstatelijking zat immers overal, in de zorg, de volkshuisvesting, de ruimtelijke processen etc.. Geef de private sector meer ruimte, of sterker nog: Breng klassieke overheidsdiensten van de publieke sector naar de private sector, de privatisering was begonnen. Aanvankelijk klein van omvang, b.v. het Loodswezen in 1988. Op afstand plaatsen noemde we dat, maar op den duur uitmondend in heuse ondernemingen. [36]
- Voor een aantal partijen in de Nederlandse markt was er aanleiding om de zgn. OMSLAG Groep op te richten ( Ondernemend Management Service Liquiditeit Advies Gezamenlijkheid). Een select gremium van bedrijven die de privatiseringsprocessen zouden kunnen begeleiden met een totaal pakket van kennis, entrepreneurship en kapitaal. Er stonden immers grote projecten op stapel, en er waren diverse overheidsorganisaties die ook door die marktpartijen zouden kunnen worden verricht. De breedte en diversiteit was groot. Na het Loodswezen, het Kadaster, wellicht delen van de Rijks Gebouwen Dienst , De Munt, veel gemeentelijke organisaties, het openbaar vervoer etc..
- Overigens waren er vele mengvormen tussen publiek en privaat mogelijk. We noemden dat ZBO’s , zelfstandige bestuursorganen. Voorbeelden zijn : Kadaster, UWV, Staatsbosbeheer. Er ontstonden Publiekrechtelijke ZBO’s ingesteld bij Wet zoals het CBS, en privaatrechtelijke ZBO’s met een rechtspersoonlijkheid op basis van het Burgerlijk Wetboek.
- Overigens had Staatssecretaris E.Heerema van VROM voor de volkshuisvesting een ingrijpende, miljarden kostende operatie in gang gezet, bekend onder naam de Bruteringsoperatie, waarbij alle toekomstige (contant gemaakte ) objectsubsidies en de kapitaalsverplichtingen op de zgn. woningwetleningen in 1 klap door het rijk werden afgekocht en aan de corporaties ( althans de zgn. Toegelaten Instellingen op grond van de Woningwet van 1901) werden overgedragen. In 1988 kwam hiervoor een ontwerp nota, gefinaliseerd bij wet in 1995. Dit mag worden beschouwd als een van de grootste financiële operaties van de rijksoverheid.
- Immers na de Tweede Wereldoorlog werd de sociale woningbouw door de Rijksoverheid als “lender of the last resort” volledig gefinancierd met zgn. rijks woningwetleningen. Vrom was daarmee de grootste bank van Nederland, totaal vermogen ca. 50 miljard gulden. Daarnaast werd de exploitatie van huurwoningen met zgn. objectsubsidies ( niet te verwarren met de individuele subsidies ) mogelijk gemaakt. Deze objectsubsidies liepen in de meeste gevallen over een exploitatieduur van 30 jaar. Dit was het zgn. Dynamische Kostprijsstelsel, algemeen beschouwd als een molensteen om de nek van de overheid. En dus lag hier een schone taak voor de privaat georganiseerde corporaties. [37]
- Het grote wenkende voorbeeld in Nederland voor de privatisering was de UK. De UK met alle staatsbedrijven zat in een diep slob. Met mevrouw Margareth Thatcher van de Conservatives aan het roer werden nieuwe lijnen uitgezet, uitmondend in de zgn. PFI ( the The Private Finance Initiative ) in 1992. De redenering was : Er is kapitaal voldoende, er staan bedrijven klaar om taken over te nemen. Energiebedrijven, openbaar vervoer, ziekenhuizen, infrastructuur etc.. De magische term was publiek private samenwerking ( PPP’s ). De overheid treedt op als concessieverlener, stelt voorwaarden vooraf en laat zowel het ontwerpen, het bouwen en exploiteren verder aan de concessionair over, die daar veelal een project onderneming voor in het leven roept. ( Een zgn. Special Purpose Vehicle ). [38]
- Het eerste grote project in Nederland op die basis was de bouw en exploitatie van de Wijker Tunnel gegund in 1993 aan een Nederlands/Duits consortium. Het businessmodel was simpel. De financiering was grotendeels privaat, de verrekening vond plaats op basis van een van te voren vastgestelde formule voor elk voertuig dat van de tunnel gebruik maakt.[39] Niet was voorzien in de enorme van groei van het autoverkeer, hetgeen tot een vernietigend oordeel van de Algemene Rekenkamer aanleiding gaf.
- Het trauma van de Wijkertunnel is de reden geweest dat veel PPS projecten geen of laat doorgang vonden. Het eerste grote infrastructuur project was uiteindelijk de A59 in Noord Brabant. In de vastgoedsfeer was het uiteindelijk de minister van Financiën die de Rijksgebouwendienst de opdracht gaf de verbouwing van het Ministerie in 2006 door middel van een zgn. DBFMO contract voor 25 jaar te laten plaatsvinden.[40]
-
Barsten in het nieuwe geloof in de private sector.
- Ondertussen zijn we in de 21E eeuw gearriveerd. De voorspelde millennium rampen hadden zich niet voor gedaan. De economieën groeiden in Nederland en ook in de wereld rustig door. Wat tevens meegroeiden waren de schuldposities. Van particulieren en van landen. De financiering van duurzame consumptie goederen, van onroerend goed door hypotheken,[41] dus de schuldlijnen in micro en macro zin namen fors toe. Dus zowel op individuele niveau, maar ook op macroniveau in de vorm van de staatsschulden ten opzichte van de BNP’s, en wel mondiaal. De bubble economie werd een feit.[42] Het monetaire systeem was klaarblijkelijk niet meer georganiseerd op correcties. Zoals ten tijde van de oude “Gouden Standaards “en de reeds in de oorlog gemaakte afspraken van Bretton Woods was bepaald, met hoge zekerheidsstellingen. Valsmunters zijn door de eeuwen heen, overal een gevoelig thema geweest. Geld wordt geaccepteerd op basis van vertrouwen. De oude gulden regel “Bad money drives out good money “ ( Gresham’s law) bestond kennelijk niet meer. Dit moest wel fout gaan, en wel ernstig en ook nog eens mondiaal.
- Aanvankelijk trokken de overheden de lijn van PPS arrangementen in de nieuwe eeuw volop door. Er volgden vele projecten op diverse klassieke overheidsterreinen. Deze nieuwe contracten vragen evenwel om geheel nieuwe expertise en competenties. De vragen zijn legio. Is een concessie van 25 jaar niet veel te lang? Wie betaalt de rekening als het er tegenvallers zijn? [43] . Dat geldt voor de bouw, en ook voor het aanbestedingsproces. Zijn private partijen niet te gretig, aannemende dat als zij de opdracht gegund hebben gekregen dat er altijd wel wegen te vinden zijn om oplossingen te vinden bij tegenvallers. Zijn de overheden bij de concessieverlening niet teveel geneigd om nog steeds het oude gedrag van tegen-de-laagste- prijs door te trekken naar deze nieuwe arrangementen?
- En wat te denken over de Operate fase. Uit de UK komen berichten over in het kader van de PFI gegunde scholen die in gebieden waar nu krimp optreedt en waar men op zoek is naar nieuwe functionaliteit van de bestaande infrastructuur ( bij voorbeeld een school of zorggebouw) . En men nu geconfronteerd worden met hoge rekeningen.
- Of wat te denken van het onvoorziene onderhoud van wegen in een PPS formule voor een lange periode, waar we inmiddels weten dat de klimaatsveranderingen grote consequenties hebben voor het onderhoud.
- Überhaupt de vraag : Wat te doen als een projectonderneming om welke reden dan ook omvalt.?
- Kortom het heilige geloof in de markt was en is sterk tanende en steeds vaker klonk en klinkt de roep naar nieuwe arrangementen. Het lineaire doortrekken van verbanden is veel te risicovol.
-
Naar een nieuw economisch paradigma.
- Niet alleen de twijfel over nieuwe arrangementen was groeiende . In de zomer van 2008 barstte de bom. Het begon in de USA eind 2007 [44]met de verhandelbaarheid van slechte schuldtitels verpakt in duistere derivaten ( de zgn securitisatie ) , waarom heen een enorme quasi fantoom markt was georganiseerd. Terzijde zij opgemerkt dat een fors deel van de geëxporteerde Nederlandse besparingsmiddelen in deze derivaten waren verwerkt. [45]
- Op 14 september 2008 werd in de USA Merrill Lynch genationaliseerd. Twee dagen later ging Lehman Brothers ( de vierde bank van USA ) failliet. Op diezelfde dag presenteerde het kabinet Balkenende een miljoenennota boordevol optimisme en verklaarde de Minister President en de Minister van Financiën in Nieuwspoort dat Amerikaanse toestanden hier niet konden gebeuren[46] . Enige weken later zaten ze er weer. Ditmaal om te vertellen dat de Nederlandse Systeembanken muv de Rabo waren genationaliseerd. Het systeem van de “lender of last resort “, de noodrem van de overheid, was aangetrokken, maar tegen welke hoge prijs. Overigens was dit nationalisatie proces in veel landen gaande, o.a. in de UK b.v. moest de overheid tot twee keer toe de Royal Bank of Scotland redden [47].
- Veel is er gewezen door politici en ook beleidsmakers dat de kredietcrisis van 2008 uit de lucht kwam vallen. Het is bijna gênant met welke knulligheid deze bewering werd gedaan. Er zijn heel veel vragen te stellen over het stil zwijgen van de ( economische en monetaire ) politici. Er was wel degelijk veel gewaarschuwd. De eerder geciteerde Belgische Americaan Bernard Litaer was zo’n waarschuwende, gezaghebbende econoom. Maar er waren er velen meer. De Venuzolaanse econome Carlota Perez heeft zeer overtuigend aangetoond dat nieuwe technologie en paradigmatische veranderingen nodig waren in plaats van de “casino economie “. [48]
- De Oostenrijker Joseph Schumpeter werd in die dagen na 2008 veel geciteerd. Niet alleen zijn Neue Kombinationen, ook zijn ontdekking van de Kondratieff golven. Naar veler oordeel leven we thans in een omslag naar zo’n nieuwe golf, van de Fossiele Brandstof Economie ( de 4E Kondratieff golf die ons/de wereld heel veel heil heeft gebracht, maar nu aan zijn einde loopt ), naar een nieuwe vrijwel zeker door ICT gedragen tijdperk ( niet alleen een platte wereld door social media, ook een datarevolutie die zijn weerga niet kent ) met nieuwe spelers. En daarvoor is nodig – nog een Schumpeteriaanse term – “creative destruction “, de oude wereld die zich zelf vernietigt om plaats te maken voor een nieuwe wereld. Een proces wat je om ons heen ziet gebeuren.
- Men zou verwachten dat een golf van correcties het resultaat zou zijn. Bankiers sloten onder aansturing van de mondiale monetaire autoriteiten wel het zgn. Basel akkoord. De werkelijkheid is dat de gewenste zekerheidsratio tussen kredietverlening en dekkingsmiddelen ( de 5% norm ) bij lange na niet gehaald wordt.
- Economen zoeken ondertussen naar nieuwe paradigma’s , b.v. de Britse econoom Kate Raworth,[49] die circulariteit in denken voorstaat als paradigma shift tov het klassieke lineaire denken. Er beweegt veel.Met denkers als Carlota Perez en Thomas Friedman [50] worden er wel degelijk nieuwe lijnen ontwikkeld en komen we ten dele eigenlijk weer terug bij de denkers van de jaren 70.
- Zijn er geen echte nieuwe doorbraken in denken. Jawel, maar de signalen komen nog zwak door. Wat binnen komt in de economie zijn de termen complexiteit en chaos. En chaos niet in de negatieve betekenis van het woord, maar als een min of meer natuurlijk gegeven. Maar de mate van complexiteit , het type chaos en de waargenomen systeemwijzigingen maken dat er ook een nieuw soort van benadering en handelen moeten worden uitgevonden. “Thriving on Chaos” [51] het opzienbarende Handboek van Thomas Peters voor modern management is niet alleen in de markt actueel, maar ook in de politiek en dus ook voor de overheden.
- Interessant is dat het vooral kennisvormen zijn uit andere dan de economische disciplines die ons handreikingen doen. Kennisvormen uit de systeemtheorieën, wetenschaps- en technologiedynamica, de thermodynamica, de biologie, de neurologie en de kwantummechanica die de doorbraken aanreiken. Omgaan met complexiteit is daarbij het sleutelbegrip.[52]
- Gekoppeld aan complexiteit komen nieuwe termen op als Zelforganisatie [53] en Emergentie. Emergentie is een begrip uit de systeemtheorie aangevend dat complex georganiseerde systemen een wereld op kunnen spannen die niet zonder kan worden afgeleid uit de samenstellende delen. Emergentie kan spontaan optreden, er ontstaat een nieuwe werkelijkheid. [54] Omgaan met complexiteit, zelforganisatie en emergentie zijn begrippen die vooral ontwikkeld zijn door Stuart Kaufmann van de Pennsylvania University verbonden aan het beroemde instituut in het oude klooster in Santa Fe.[55] Zijn benadering is sterk verwant met de lessons van onze oudste leermeester Mother Nature, waar hij ook de oplossende voorbeelden uit genereerd.
- Overigens is er een poging gedaan om in Europa en zelfs in Nederland een filiaal van Santa Fe te vestigen door diverse wetenschappers waaronder enige Nobelprijswinnaars ( waaronder Brian Arthur ) , the Para Limes Institute. De beoogde vestiging was in Doesburg centraal tussen de Radbout universiteit van Nijmegen, de TU Twente en de Wageningen University & Research. [56]Helaas is dat er niet van gekomen.
-
De nieuwe thema’s
- Ondertussen zijn er nieuwe thema’s die beleidsmakers en economen boeien. Er zijn onderlagen in de Westerse samenleving die vermoedelijk erg relevant zijn [57]. We ontlenen aan dit essay de volgende passage :
Wat de gele hesjes al wisten, ontdekken economen nu ook. Economen bij Nederlandsche Bank (DNB) staan, aldus een recent artikel in Trouw (24/12/2018), voor een raadsel: de arbeider ziet zijn loon niet stijgen.[58] Data laten zien dat de zogenaamde ‘Philips-curve’, een macro-economische hoeksteen inzake de relatie tussen lonen en werkloosheid, niet meer ‘houdbaar’ is. Opvatting was dat er een relatie is tussen arbeidsproductiviteit en loonontwikkeling. Die relatie kan twee kanten op. Tegenwoordig groeien de lonen minder snel dan de arbeidsproductiviteit. In pecunia: een steeds groter deel van het BNP gaat naar “de bezitters van kapitaal en een steeds kleiner deel naar de leveranciers van arbeid”. ( einde citaat ). De Franse econoom Thomas Piketti heeft hier voor diverse landen analyses gemaakt. .[59]
- De stelling van de inmiddels veel geciteerde Piketti blijkt op vele fronten te gelden. Zo komen er berichten uit het onderwijs door over kansen van leerlingen uit de verschillende klassen van de samenleving. Met overeenkomstige berichten uit b.v. de volkshuisvesting van Aedes. Ook de schuldenproblematiek in diverse grote groepen van de samenleving neemt ernstige vormen aan. Zo heeft 32% van de Nederlandse huishoudens schulden en/of betalingsachterstanden, dat raakt dus de kansen van miljoenen landgenoten. [61]
- Frappant is de tegenstelling in de berichtgeving van het kabinet Rutte over deze situatie. Met simpele rekenvoorbeelden over belasting voordelen worden koopkrachtplaatjes gepresenteerd waar elke economie student doorheen prikt.
- Een andere thematiek is klimaatsproblematiek . Opnieuw een citaat uit G.Blauwhof :
Door tijd en globalisering is inmiddels sprake van een mondiaal klimaatprobleem. Ernst en urgentie daarvan worden internationaal erkend door bijvoorbeeld het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change). In NL staat het onderwerp hoog op de agenda van bijvoorbeeld het Planbureau voor de Leefomgeving. Tevens is het ministerie van EZ recentelijk hernoemd tot het ministerie van EZK – Economische Zaken en Klimaat (!). De debatten over de resultaten van de ‘Klimaattafels’ zijn in volle gang. Naast klimaatverandering houdt ‘plastic soep’ in de oceanen en de bedreiging daarvan voor het leven in zee de gemoederen in toenemende mate bezig. Plastic is, gelijk CO2, product van een fossiele brandstof economie: de basiscomponenten komen uit olieraffinage. ( einde citaat )
- De klimaats thematiek plaats ons voor nieuwe vragen. Vooral de vraag over de verdeling van de lasten . Er is thans een grimmig debat gaande over de verdeling van de lasten over burgers en de industrie. De vraag rijst : Hoe zit Piketti in dit verband?
- Wat te denken over de protesten van jongeren van Vlaanderen en inmiddels ook in Nederland. Zie de Zweeds jongedame op het recente internationale congres in Katowice, die de volwassenen niet meer vertrouwde. En alle internationale congressen en overlegvormen ten spijt politici geven geen duidelijk turning point aan. De “black swan “[62], het beeld van de onvoorspelbare gebeurtenis met een enorme impact, is nog niet voldoende herkend en erkend. En dus gaan we door op onze “path dependencies”, [63]de patronen die we kennen.
- Ondertussen wordt het klimaatsthema plotseling door sommige beleidsmakers omarmt en wordt er nogal aan geschiedvervalsing gedaan. [64]
- En toen was er ook nog een handelsoorlog tussen de USA en China.
- En opnieuw het mondiale monetaire systeem [65]. De renminbi( RMD) van China heeft zich als internationale monetair ruilmiddel aangekondigd. Is inmiddels door het IMF erkend en zal ongetwijfeld grote repercussies hebben. China claimt hiermee het handelsverkeer om te beginnen in Zuid Oost Azie. Overigens is deze valuta gebaseerd op groei en niet op schuldposities zoals de dollar.
- Tenslotte zij gewezen op een nieuw fenomeen nl. de snelle opkomst van vaak zichzelf organiserende groepen van burgers. Bijna altijd vertrekkend vanuit een gezamenlijk belang. Deze processen kunnen divers van aard zijn. Er zijn vormen die geïnitieerd zijn overheden, b.v. zelfbeheer van de openbare buitenruimte. Of nog verder gaand: ontwikkel maar als groep bewoners van een bepaalde wijk de wijk zelf, met Almere als voorbeeld [66]. We zien dat soort collectieven in vele landen komen.
- In Duitsland vormen van EnergieGesellschafts (de GBR om gezamenlijk energie op te wekken en te distribueren ) [67],. In alle delen van de UK zien we de ontwikkeling van de zgn. development trusts op velerlei gebied belast met economische ontwikkelingen, dienstverlening en milieumaatregelen. Een park beheren, of museum, een school etc. Voorbeelden waarbij de sociale cohesie rondom het project in sterke mate wordt vergroot. In de USA de High Line Park, een historisch spoorlijn die niet – vonden de bewoners – gesloopt mocht worden en nu beheerd wordt door de “Friends of the High Line “. Kenmerkend is vaak de kracht van de menigte, door inzet ( houd Uw park, Uw strand , Uw stad of zelfs Uw land schoon[68]), denkkracht ( crowsourcing ) of zelfs kapitaal ( crowdfunding). Uiteraard is dit alles niet geheel nieuw als fenomeen. De idee van collectiviteit of coöperatie is natuurlijk in vele vormen ontwikkeld , denk aan de oorsprong van waterschappen, landbouwveilingen tot zelfs financieringsvormen in de landbouw, maar ook aan nabuurschap, mienskip ( Fr.) etc..
- Het gaat hier om nieuwe inrichtingsvormen van de samenleving. Niet omdat de overheid dat wil b.v. uit hoofde van besparingen, maar omdat burgers dat zelf willen en organiseren. De nieuwe term is de commons, in de oude wereld de meent ( als naam nog voorkomend in veel steden en dorpen. Een deel van het grondgebied was niet van een persoon of van een overheid, maar van de gemeenschap . [69]( Vandaar dat de naam meent nog voorkomt in veel steden en dorpen.). De idee van de commons is in positieve zin opgepakt door Elinor Ostrom [70]. Deze nobelprijswinnaar deed veel onderzoek onder welke voorwaarden commons modellen succesvol zijn, b.v. watersystemen in ontwikkelingslanden.
-
Conclusies en politieke consequenties
- De geschiedenis van de naoorlogse economische politiek vertoont nogal slinger bewegingen. Na een periode van centrale geleiding en planning kwam ook aandacht voor private machten en krachten op. Veel traditionele vormen van overheidsbemoeienis kunnen worden teruggebracht, mits de juiste voorwaarden geschapen zijn om ook op termijn processen haalbaar en maatschappelijk renderend te laten zijn.
- Publiek private samenwerkingsvormen in de ruime zin zijn lonend voor beide zijden, mits maatschappelijke en financiële risico’s goed zijn gewogen.
- Het lineaire denken was decennia lang de basis van vele economische exercities. De verstoringen waren evenwel iedere keer erg groot. Complexe samenlevingen en thema’ s laten zich niet of moeilijk in lineaire modellen vatten. We zouden toe moeten groeien naar nieuwe instituten met nieuwe expertise vormen.
- Het alternatief is leren omgaan met onzekerheden, turbulentie en veranderende complexiteit. Scenario planning en vroegtijdige contingency planning ( wat te doen als er iets fout gaat ) lijken wegen waar men meer op kan vertrouwen dan de klassieke lineaire benaderingen.
- Overheden doen er goed aan kennis te ontwikkeling in samenhang met kennispartijen en marktpartijen. De uitvoerend partijen als expertise dragers moeten daarbij niet worden onderschat.
[1] Tjeenk Willink onderscheidt liberaal burgerschap (gericht op rechten) en republikeins burgerschap gericht op ‘plichten’ (blz. 55).
[2] Mijn oorspronkelijke discipline als econometrist is Macro Economisch Politiek.
[3] Al langer actief en interessant in diverse domeinen. Zie b.v. TNO voor technologie, Alterra ( biosector ), Wetsus ( Water ) , ook rondom maatschappelijke thema’s : Instituten als Clingendael, Rathenau, Verwey Jonker en diverse meer.
[4] In 1977 inventariseerde de WRR de vele adviesorganen. De rijksoverheid had er op dat moment 298. Zie rapport no. 6 “De Organisatie van het Openbaar Bestuur “. Er is inmiddels wel wat veranderd. Maar de veelheid blijft en is rondom thema’s en instituties nog steeds aanzienlijk, wat overigens in een kennis gedreven land als Nederland als een asset moet worden beschouwd.
[5] Zie het rapport van de zgn. commissie Albers ( 2008 ) inhoudende dat de helft van de zgn milieuwinst als gevolg van het schoner worden van vliegtuigen en betere Air Traffic Control ( lees scherpere aanvliegroutes en corridors ) mag worden aangewend voor volumegroei van het aantal bewegingen. Dit soort gereken op basis van lineair denken en het doortrekken van oude rekenschema’s botst nu op felle protesten.
[6] Wie de scores telt in de verkiezingen van 2019 zal tot de conclusie komen dat het klimaatsthema niet alleen tot het meest genoemde, maar ook geroemde, en zelfs bevochten thema is geworden.
[7] Ook de huidige directeur van het CPB , Laura van Geest, wijst in diverse interviews nav de neerwaartse ramingen voor de economische groei in 2019 om af te zien van de klassieke ( bezuinigings) instrumenten, en om vooral ook naar de structurele kant van de Nederlandse economie te wijzen.
[8] Vragen die op spannende wijze, maar ook indringend worden gesteld in een recent verschenen bundel “Leadership observations “ op basis van interviews bij scholars ( o.a. een nobelprijswinnaarin de USA ) en captains of industry door Susan Stuebing en Cees Anton de Vries ( Origame ) : “Governance for he Circular Economy “ ( 2018) , C & A Foundation Amsterdam.
[9] De traditie om wiskunde te introduceren in de macro economische politiek dateert al van de jaren ‘60. Vooral de naam van Nobelprijswinnaar Jan Tinbergen is in Nederland hieraan verbonden, en later Henri Theil( EUR/Rotterdam) . De idee om economische politiek aldus te verankeren komt echter uit de USA. Vele fantastische zeer geavanceerde modellen zijn daar ontwikkeld. Zie : o.a. : James Duesenberry , Gary Fromm ( Brookings Institute ), Lawrence Klein ( Pennsylvania ), Edwin Kuh ( M.I.T.): “ The Brookings Quarterly Model Econometric Model of the United States “ , ( 1965) , North Holland Publishing Company Amsterdam/ Rand Mc Nally Chicago . Nog steeds onovertroffen. Enorme grote modellen. Pagina’s vol wiskunde,. Alle latere modellen wereldwijd zijn qua frame, structuur en statistische methoden hiervan afgeleid en niet principieel veranderd.
[10] Bij scenario denken gaat men meestal uit van een 4-dimensionaal systeem waarbij op een X-Y assenkruis de ( de If.. vraag) veronderstellingen worden gezet, vaak als tegenstelling: b.v. groei versus krimp. Aldus worden er 4 denkwerelden opgespannen waarbinnen deelsystemen worden geëxtrapoleerd ( de What .. antwoorden). In theorie is natuurlijk ook een n-dimensionale benadering mogelijk, waar dit wordt voor het menselijk brein moeilijk meer te bevatten. Veel CPB publicaties over scenario’s zagen inmiddels het licht. Een bekende is b.v. : “Four Future Scenarios for Finance”. September 2010.
[11] De meest cruciale prijs was in die tijd de vaststelling van de jaarlijkse huurstijging met felle kamerdebatten en kabinetscrisissen als resultaat.
[12] Dit hoogste orgaan heeft lang gefunctioneerd als DE supermacht in Den Haag, De invloed daarvan is gaandeweg uitgehold, vooral ook onder Balkenende en Rutte II. Tekenend : In Wikipedia is de afkorting CEC niet meer te vinden.
[13] Ik citeer de Groeinota van Joop den Uyl midden jaren 60. Voor elke sector werd precies uitgerekend wat de bijdrage was aan het nationaal inkomen. De enig boeiende vraag was : “Why growth rates differ ? “
[14] Spreekt de bijbel al niet van 7 magere jaren en daarna 7 vette jaren. Welnu dat klopte precies.
[15] Veel van het denken was gebaseerd op het werk van nobelprijswinnaar Paul Samuelson die theorieën uit andere disciplines overplantte naar de economie, : b.v. de wetten van de Thermo Dynamica. Maar ook als Keynesiaan dacht en werkte. Hij combineert als het ware cyclisch denken met structuurtheorieën.
[16] Met Peter de Ridder, de latere baas van het CPB , had ik een econometrisch model ontwikkeld waarin energie paste, en wij konden dus ook de effecten doorrekenen
[17] Teruggrijpend en verwijzend naar de zo genoemde monetaire verkeersvergelijking MV=PT (Money X Velocity = Price X Trade) van Irving Fisher( 1867-1947). Terzijde : Een theorie waar heden ten dage totaal niets meer van klopt. De geldhoeveelheid is in het laatste decennium ongeveer mondiaal vervijfvoudigd, de omloopsnelheid, nauwelijks gewijzigd, prijzen en handels volumes zijn procentueel wel wat gestegen maar niet drastisch. Er zijn economen die op basis van dit fenomeen een crisis voorspellen die zijn weerga niet kent. Vooral omdat de enorme stijging van de geldhoeveelheid nauw gerelateerd is, zelfs systeemtechnisch met de schuldencreaties. De USA spant hierin de kroon. Recentelijk ( 2018 ) heeft ook de WRR op dit fenomeen gewezen.
[18] De macro- economische politiek is in belangrijke mate gebaseerd op de macro-economisch modellen die door het Centraal Planbureau zijn ontwikkeld. Daarmee hebben we het tevens over de uitgangspunten van de Zgn. Miljoenennota ( te publiceren op “ Prinsjesdag”zijnde de #e dinsdag in september, die oude termen gebruiken we nog steeds ), Het jaarlijkse Centraal Economisch Plan en de aan de 3E dinsdag verbonden Macro Economische Verkenningen. Nederland is daarin tamelijk uniek. We gebruiken daarvoor econometrische modellen. Met o.a. deze modellen worden door het CPB de klimaatakkoorden door gerekend. Hier zit een cruciaal element verborgen., te weten: op welke uitgangspunten zijn deze exercities gebaseerd. Daarover zou het politieke debat moeten. De rest is techniek.
[19] Boeiend, maar beschouwingen hierover laat ik hier achterwege .
[20] Vastgelegd in een zgn. Instellingswet , 30 juni 1976
[22] Gepubliceerd in vele , soms boeiende achtergrond studies als “Maken wij er werk van ?”, “Over sociale Ongelijkheid “etc.
[23] De methodologie heette COBA , model met kwantitatieve maatschappelijke kosten versus baten analyses.
[24] Stuurgroep Toekomst Gezondheidszorg : “Zorg voor Ouderen ; Amsterdam 2010 “, van Arkel/Utrecht, 1990 )
[25] De term is ontleend uit het werk van de Amerikaanse econoom Richard Musgrav “ Theory of Public Finance”, ( 1959 )
[27] Veel CPB publicaties over scenario’s zagen inmiddels het licht. Een bekende is b.v. : “Four Future Scenarios for Finance”. September 2010.
[28] “Limits to growth: a global challenge “. Massachusetts Institute of Technology ( 1972 ).
[29] Bob Goudswaard: “Ongeprijsde schaarste “( 1970) . Erasmus Universiteit Rotterdam ,
[30] Hieraan is vooral ook verbonden de naam van dr. Roefie Hueting, die hierop promoveerde in 1974. Overigens kreeg hij zijn grote bekendheid vooral als jazz pianist.
[31] Zie b.v. CROW publicatie 137. SSK 2010. In feite gaat het over de ramingsmethodiek van de kosten van een project.
[32] De schrik zat er in en de schade was enorm. Toch was de situatie niet vergelijkbaar met hyperinflaties zoals in Duitsland in 1922 en thans in Venezuela, waar het inflatieproces een dagelijks fenomeen is.
[33] Naar het bekende gedicht “De Hoofdige Boer “van Staring ( 1767-1840). De metafoor van de koppige boer die evenals zijn vader liever met zijn laarzen aan door de sloot ter kerke gaat in Almen, dan om de laan en de brug te nemen.
[34] Deze operaties vonden plaats vanaf 1983 en volgende jaren. Niet te verwarren met de Brede Heroverwegingen uit 2010 op 20 beleidsterreinen. De woorden en de thema’s vertonen echter grote verwantschap. Veel geleerd ?
[35] De term kwam naar mijn weten van prof. Rinus van Schendelen : “De markt van de politiek en het bedrijfsleven “, Deventer 1988.
[36] Zie het rapport : “Van Rijksloods naar loods in de markt , de achtergronden 1859-2000 . gepubliceerd in 1988.
[37] Een operatie van grote gevolgen. Immers de risicovraag was waren de corporaties wel toegerust om deze financiële ruimte vorm te geven. Er is nogal wat mis gegaan, zie o.a. de Vestia affaire. Gelukkig ging er ook veel goed.
[38] Niet alleen in Europa, ook bij veel grote projecten elders in de wereld, vooral Azië, werden en worden dit soort formules gebruikt, veelal BOT ( Build Operate Transfer ) genoemd.
[39] Deze formule wordt wel schaduwtol genoemd.
[40] De term staat voor Design Build, Finance, Maintain, Operate . Het private consortium is Safire ( o.a. investeringsfonds ABNAMRO , Structon, Facility Services )
[41] Nederland behoort tot de koplopers in de wereld voor wat betreft de hypotheekschuld. Macro economisch staat daar tegenover dat de spaarquote in Nederland ook relatief hoog is.
[42] Volgens de Bank van International Settlements was in ten tijde van de crisis in 2008 de mondiale schulden problematiek 650.000 miljard euro, tegenover de som van alle bnp’s in de wereld van 100.000 miljard euro. ( zie Marcel de Boer in het FD 21 februari 2009 ) .
[43] Er zijn vele voorbeelden. Recent de drama’s bij de bouw van de sluizen van IJmuiden, waar de BAM en Volker Wessels enorme dreunen kregen. .
[44] Begin 2008 maakte de grootste bank van de USA de Citigroup een verlies bekend over het 4E kwartaal 2007 van 10 miljard. De grootste vermogensbeheerder ter wereld de Zwitserse UBS Bank volgde met een verlies van 12,5 miljard Zwitserse frank in dat kwartaal.
[45] Nog een enkele illustratie : De Belgisch Amerikaanse econoom en IMF deskundige Bernard Litaer geeft aan in zijn werk “The money of the future “ ( 2001) dat de reserves van alle Centrale Banken bij elkaar ( zo’n 1.3 biljoen dollar ) inclusief de Amerikaanse goudreserves van 340 miljard dollar onvoldoende zijn om 1op1 een normale handelsdag te financieren.
[46] Op dat moment was al bekend dat de positie van Nederlandse Banken in deze securitisatie fors was.
[47] In diezelfde tijd werd deze bank uitgekozen door de Nederlandse overheid als huisbankier. Had een keuze voor de enige systeembank in Nederland die geen staatssteun kreeg,de RaBo niet meer voor de hand gelegen ?
[48] Zie Carlota Perez : “Technological Revolutions , paradigm shifts and socio-intuitional; change “ ( 2007) in Hanusch .,H.,Pyka,A (red) . Elgar Companian to Neo – Schumpetarian Economics. Edward Elger.
[49] Zie Kate Raworth; “The Doughnut Economics”, Oxford University, 2017
[50] Niet te verwarren met Milton Friedman. Zie zijn boek “De aarde is plat. Ontdekkingsreis door een geglobaliseerde wereld “, Amsterdam 2005
[51] Werd in 1991 gepubliceerd als Handboek voor modern management door Thomas Peters .
[52] Zie o.a. G.Blauwhof : “The non-lineair dynamics of technology change “UvA Amsterdam (1995)
[53] L.Leydesdorff: “The Self-Organisation of the Knowledge-Based Society”, ( 2001) Boca Raton Universal Publishers
[54] Het bekende simpele voorbeeld van emergentie is de stoel. Op de samenstellende delen ( hout,lijm , textiel ) kan je niet zitten. Op een stoel wel. Zelfs de poes begrijpt dat.
[55] S.Kaufmann: “Self Organisation and Selection in evolution”( 1993 ) Oxford University Press en “At Home in the Universe , The search for the Laws of Self-Organisation and Complexity “( 1996) Amazon.
[56] Zie het NRC.: 13 september 2005.
[57] Zie G.Blauwhof : “ Inspiratie Essay. Naar een nieuw perspectief.”( 2018).
[58] Economen staan voor een raadsel: de arbeider ziet zijn loon niet stijgen. Trouw 24/12/2018
[59] Eenzelfde analyse maakt Thomas Piketty in zijn boek Kapitaal in de 21e eeuw (2013)
[61] Zie o.a. de site van het NIBUT
[63] De term is van de Amerikaanse econoom en nobelprijswinnaar Brian Arthur die veel heeft gepubliceerd over nieuwe ( in Schumperiaanse termen ) golf als vervanging van de het tijdperk van de brandstofeconomie.
[64] Zo claimde de politiek leider van Groen Links dit thema als “ons thema al dertig jaar “ op een meet up in den Haag begin 2019. De erkenning van de klimaatsthematiek ( niet te verwarren met andere milieu thema’s) is evenwel nog maar een klein decennnium een cruciaal. Lange tijd werd dit effect ontkend.
[65] Zie het recente rapport van de WRR.
[66] In vele gebieden en steden kennen we de zgn. CPO ( Collectief Particulier Opdrachtgeverschap), gericht op de ontwikkeling van woningen. In Almere gaat men veel verder en is ook de ontwikkeling en het beheer van het grondgebied inclusief de benodigde infrastructuur onderdeel van het collectief.
[67] In Nederland: Thermo Bello in Culemborg waarbij de financiële baten en de kennis in de wijk wordt geïnvesteerde waarbij de bewoners de eigenaren zijn.
[68] Verwijzing naar de schoonmaakdagen in Estland.
[69] De term de commons roept wel een negatieve associatie op voortkomend uit het beroemde artikel van de Amerikaanse bioloog Garrett Hardin: “The Tragedy of the Commons “ (Science 1968) . Verkeerde egoïstische drijfveren, overbegrazing door kuddes hebben het zo mooie systeem uitgehold. Terzijde heeft Hardin ook zijn waarneming “gebruikt “om zijn idee over het gevaar van overbevolking te illustreren.
[70] Elinor Ostrom : “Governing the Commons “ ( 1990 ). In 2017 heeft de Radboud Universiteit het gebouw van de managementfaculteit naar haar vernoemd.